Frenkie de Jong heeft een scherp inzicht in de uitdagingen die jonge Nederlandse voetballers ondervinden bij de overstap naar de Europese top. De middenvelder van FC Barcelona, die in 2019 de sprong maakte van Ajax, benadrukt dat het niet vanzelfsprekend is om als talent uit de Eredivisie meteen bij een topclub te slagen. Hij stelt dat deze overstap vaak onderschat wordt.
De Jong wijst op de omstandigheden waarmee spelers te maken krijgen. Slechts enkele landgenoten hebben de laatste jaren een basisplek weten te veroveren in het buitenland. Naast De Jong zelf zijn dat enkel Matthijs de Ligt en Tijjani Reijnders. Terugblikkend constateert hij dat de meest recente voorbeelden van succesvolle overgangen nog meer dan een decennium teruggaan, met Wesley Sneijder als een opvallende naam die van Ajax naar Real Madrid ging.
De uitdagingen van een transfer
Het lijkt erop dat De Jong precies weet waar hij het over heeft. Hij zegt: “Er komt tegenwoordig meer kijken dan alleen techniek.” Hoewel techniek het fundament vormt, is mentale weerbaarheid cruciaal. “Je moet top zijn om te presteren in de hoofdrol”, zo verklaart hij. Het blijkt dat dat makkelijker gezegd, dan gedaan is.
De Jong had het geluk dat hij bij Barcelona direct in de basis mocht starten. In zijn eerste seizoen speelde hij maar liefst 42 wedstrijden. Een uitzonderlijke prestatie, maar dat is de uitzondering, niet de regel. Dit benadrukt hij: “Buiten mij en Matthijs de Ligt bij Juventus kan ik niet snel iemand noemen die dat is gelukt.”
De Jong verwijst specifiek naar Tijjani Reijnders, die op 24-jarige leeftijd de overstap maakte naar AC Milan. De Jong en De Ligt waren nog maar 19 en 22 toen ze hun grote transfer maakten. Dit vage gevoel van druk en concurrentie is iets wat jonge talenten steeds meer ervaren. Neem bijvoorbeeld Cody Gakpo; hij verliet PSV pas halverwege 2023 en moest vechten voor zijn plaats bij Liverpool. Zijn weg naar een basisplek was allesbehalve eenvoudig.
Een severe analyse van de Nederlandse doorgang
De Jong’s observaties zijn niet alleen relevant, maar staan ook in scherp contrast met de verwachtingen van buitenaf. Veel mensen verwachten dat het voor Nederlanders als vanzelfsprekend is om zich aan te passen aan geloofwaardige Europese competities. Hij betoogt dat de omstandigheden anders zijn dan voorheen. “Vroeger was het misschien gemakkelijker om je aan te passen aan die clubs”, betoogt hij. Die wisseling van de wacht vraagt om een andere aanpak.
Een andere recente case is Ryan Gravenberch, die na zijn vertrek uit Ajax aan de slag ging bij Bayern München, maar daar niet wist door te breken. Hij werd na één seizoen alweer verkocht aan Liverpool. Dit vertelt veel over de druk die op deze jongens ligt om direct te presteren.
De Jong maakt keer op keer duidelijk dat dit voor jonge spelers geen kleinigheid is. “Het toont aan hoe moeilijk het is om je aan te passen binnen die elite”, legt hij uit. Hij nuanceert dit door te zeggen dat hij geen afbreuk wil doen aan de kwaliteiten van de talenten die recent een transfer hebben gemaakt.
Er is hoop voor de toekomst
Toch lijkt er hoop te zijn, ook al is deze uitdagend. Grotere clubs geven steeds vaker kansen aan jonge talenten, al moeten ze vaak wel heel hard vechten voor erkenning. De Jong sluit af met een positieve noot: “Uiteindelijk kunnen onze talenten met geduld en vastberadenheid succesvol zijn.”
De jeugdopleiding in Nederland blijft sterk en biedt flinke mogelijkheden voor toekomstige generaties om de stap te maken. Ze horen echter niet alleen te rekenen op hun kunnen op het veld. De mentaal weerbaarheid is eveneens een belangrijke factor.
Met amateurs die de weg naar topvoetbal moeilijker vinden, ligt er potentie. De Jong maakt vreugdevol de balans op: “Het is duidelijk dat de toekomst van het Nederlandse voetbal veelbelovend is.” Met deze woorden laat hij ons achter, maar niet zonder ons wijs te maken dat de weg naar succes absoluut niet eenvoudig is.