Den Haag – De politieke bom is gebarsten. Het kabinet is gevallen, en tussen de brokstukken staat één man zelfverzekerd rechtop: Geert Wilders. Terwijl Rutte zijn vertrek al lang heeft aangekondigd, Kaag op de vlucht lijkt, en Hoekstra inmiddels fulltime schaatst op het diplomatieke ijs in het buitenland, ziet de PVV-leider zijn moment naderen. De Hagenaar met het geblondeerde haar is duidelijk: dit is geen eindstation, dit is het startschot.
“Sterker nog, ik ga ervoor om de volgende keer premier van Nederland te worden.”
Duidelijker kun je het niet zeggen. Wilders ruikt bloed, en in het politieke strijdperk laat hij zijn tanden zien. Geen geitenwollensokkenpraatjes of zorgvuldig gewogen zinnen — gewoon recht voor z’n raap, alsof hij op een Haagse markt de standhouder van de week even vertelt hoe het écht zit. Het is vintage Wilders, en of je nou fan bent of er nachtmerries van krijgt: hij zet weer de toon.
Val kabinet als brandstof
De val van het kabinet komt voor sommigen als verrassing, maar Wilders zag het al aankomen. “We kunnen het niet meer aan,” zei hij op de valreep, doelend op het asielbeleid dat volgens hem compleet uit de hand is gelopen. “Op elke hoek van de straat staat bijna een asielzoekerscentrum.”
Het zijn uitspraken waar menig politicus zijn vingers niet aan wil branden, maar Wilders draait er zijn hand niet voor om. Hij weet zijn achterban exact te bespelen. Al jarenlang voedt hij het sentiment van onvrede, van de Nederlander die zich vergeten voelt door Den Haag. Die Nederlander wil geen compromissen, maar duidelijke keuzes. En laat dat nou net de specialiteit van Wilders zijn.
De Wilders-doctrine
Als je Wilders mag geloven, is Nederland het zat. Zat van het gepolder, zat van het gedoogbeleid, zat van de halfslachtige oplossingen die niemand tevreden stellen. Zijn remedie is eenvoudig: grenzen dicht, regels terugpakken naar Nederland, en weer baas in eigen huis. Of dat juridisch allemaal haalbaar is, daar komt het Kamerlid voorlopig nog mee weg — want in campagnetijd telt vooral de boodschap, niet de bijsluiter.
En daar is Wilders meester in. Hij is de Arjen Robben van de Nederlandse politiek: iedereen weet wat hij gaat doen, maar het werkt toch. Naar binnen kappen en uithalen. Elke keer weer.
Premier Wilders: utopie of realiteit?
De grote vraag is natuurlijk: hoe realistisch is een premierschap van Wilders? In het verleden bleef de PVV vaak steken rond de twintig tot dertig zetels. Knap, maar niet voldoende om ook daadwerkelijk te regeren. Wilders zelf hield die deur bovendien jarenlang op slot door voorwaarden te stellen waar niemand in Den Haag zijn vingers aan wilde branden.
Toch is het politieke landschap veranderd. Partijen schuiven op, grenzen vervagen, en kiezers zijn grilliger dan ooit. De BBB liet zien dat je met de juiste toon en timing in één keer het hele speelveld kunt opschudden. En met het vertrek van Rutte is er ineens een leiderschapsvacuüm aan de rechterkant dat schreeuwt om invulling.
Wilders ruikt zijn kans. Niet als bijrolspeler of oppositiekracht, maar als de man met het vaandel. “Ik ga ervoor,” herhaalt hij nog eens. En je gelooft het, simpelweg omdat hij het gelooft.
Coalitiecrisis als katalysator
De val van het kabinet was officieel te wijten aan onenigheid over het migratiebeleid. Maar in werkelijkheid zat er al maanden een haarlijnscheur in het fundament van Rutte IV. Te veel partijen, te weinig gemeenschappelijke koers. Een kabinet vol politieke compromisvoetbal, met ministers die vaker op elkaars tenen trapten dan dat ze richting het doel liepen.
In die chaos gedijt iemand als Wilders uitstekend. Hij heeft geen last van interne partijfracties, geen ingewikkelde achterban om tevreden te houden, geen CDA-congressen waar nog even iemand boos moet worden. Nee, Wilders kan gewoon gáán. De PVV is zijn schip, zijn koers, zijn verhaal. En in onzekere tijden verlangen mensen soms naar een duidelijke kapitein.
Van oppositieleider naar aanvoerder?
Toch: Wilders premier, is dat niet alsof je Jack van Gelder bondscoach maakt? Ervaring zat, maar toch altijd net op de zijlijn gebleven? Of is dat juist zijn kracht?
De PVV-leider zou zichzelf natuurlijk geen strobreed in de weg leggen. Hij weet als geen ander hoe hij zichzelf moet positioneren als de man van het volk. Geen Haagse elitetaal, maar duidelijke zinnen. Geen participatieprojecten, maar actie. Of dat ook daadwerkelijk bestuurbaar is, blijft de vraag — maar verkiezingen win je niet op haalbaarheid, je wint ze op gevoel.
En het gevoel zit momenteel in de hoek van onvrede. Op thema’s als immigratie, veiligheid, bestaanszekerheid en nationale trots heeft Wilders al jaren het hoogste woord. In een tijd waarin mensen steeds meer het gevoel hebben dat “hun land” verandert zonder dat ze daar invloed op hebben, biedt Wilders een helder alternatief: Nederland weer terugpakken.
De voorronde is begonnen
Eén ding is zeker: de verkiezingscampagne is officieel begonnen. Wilders trapt af met een ferme uitschuiver richting Den Haag. Andere partijen zullen volgen. Het is wachten op de eerste kopduels, de eerste schermutselingen in de media-arena, en de tactische wissels van partijen die zich opnieuw willen uitvinden.
Voor Wilders zelf is het simpel. Hij ziet zichzelf als de spits in vorm, klaar om eindelijk de aanvoerdersband om te doen. De bal ligt op de stip, het stadion is rumoerig, en het hele land kijkt toe.
Premier Wilders? Het klinkt als een gewaagde penalty in blessuretijd. Maar wie weet: misschien vliegt-ie er dit keer wél in.