Pierre van Hooijdonk heeft felle kritiek geuit op de manier waarop buitenlandse trainers in Nederland worden behandeld. Volgens de oud-spits is er sprake van ‘voetbaldiscriminatie’ die niet langer genegeerd kan worden. Dit verklaarde hij zondagavond in het programma Studio Voetbal.
De situatie rondom Priske
Het onderwerp kwam aan bod tijdens de bespreking van de situatie rond Brian Priske bij Feyenoord. Ondanks de eerdere kritiek en speculaties over een ontslag, voert de overwinning van Feyenoord op Bayern München de druk op Priske op. Van der Vaart, ook aanwezig, sprak vol lof over de wedstrijd. “Ik had gewoon kippenvel. Het was een geweldige wedstrijd”, vertelde hij.
Van Hooijdonk, daarentegen, vond het opmerkelijk dat de sfeer vooraf alleen draaide om het mogelijke ontslag van Priske. In het perscentrum was iedereen in de ban van het onderwerp, met vragen zoals: “Is het definitief?” Deze ongezonde druk is volgens hem schadelijk voor buitenlandse trainers. “Priske maakt een charmante indruk en verdient deze negatieve aandacht niet”, aldus Van Hooijdonk.
Media en kritiek
De oud-voetballer haalt ook andere buitenlandse trainers aan, zoals Francesco Farioli van Ajax. “Ook al staat Ajax tweede, hij krijgt bakken met kritiek. De media vragen als het ware om zijn vertrek”, zegt Van Hooijdonk. Een andere opvallende naam is Roger Schmidt van PSV, die eveneens onder vuur kwam te liggen en met harde kritiek het veld verliet.
De analist vindt dat buitenlandse trainers absoluut ook kritiek moeten krijgen, maar wijst op de oneerlijke behandeling in media en publiek. “Ze zijn vaak alleen in de strijd. Ze hebben geen sterke connecties met de Nederlandse media”, legt hij uit. Dit gebrek aan steun maakt het nog moeilijker voor buitenlandse coaches om zich te bewijzen. Nederlandse coaches krijgen vaak een reddingsboei in moeilijke tijden.
De tendens van onrechtvaardigheid
Van Hooijdonk wijst op een tendens die zorgt voor een oneerlijke behandeling van buitenlandse trainers. Hij merkt op dat ze vooral onder druk staan wanneer het even tegenzit. “Je ziet het niet als Nederlandse coaches dezelfde prestaties leveren”, zegt hij. Dit is niet alleen frustrerend voor de coaches zelf, maar ook voor de kwaliteit van de competitie.
Met de heersende druk wordt de kans op succes voor buitenlandse trainers ondermijnd. “Ik vind dat we in Nederland de neiging hebben om onszelf te verrijken met buitenlandse coaches, maar ze niet de kans geven om te slagen”, stelt Van Hooijdonk. Dit zorgt niet alleen voor een disbalans in de competitie, maar kan op den duur ook gevolgen hebben voor het imago van het Nederlandse voetbal.
Dit onderwerp verdient meer aandacht. De vraag rijst hoe we als voetbalsupporters en media om moeten gaan met deze trainers. Moeten we onze denkwijze over buitenlandse coaches heroverwegen? Of moeten we blijven geloven in onze eigen trainers en hun speelstijl? De komende maanden zullen cruciaal zijn. De druk op buitenlandse trainers blijft hoog, en of ze die druk kunnen weerstaan, blijft de grote vraag.