De overheid presenteert het als een meevaller: vanaf 1 januari 2026 kunnen ook huurders met een hoge huur in de vrije sector huurtoeslag aanvragen. Klinkt als goed nieuws, maar de andere kant van het verhaal is minder rooskleurig. Terwijl de woningmarkt muurvast zit en huren blijven stijgen, schuift Den Haag nog meer mensen richting toeslagen. Tegelijk wordt de vergoeding voor servicekosten geschrapt, waardoor huurders een nieuwe rekening krijgen. Per saldo voelt dit niet als verlichting, maar als het volgende rondje geld rondpompen.
Rondpompen met belastinggeld
In plaats van de oorzaken van dure woningen aan te pakken, kiest de politiek opnieuw voor een lapmiddel. Eerst betalen we fors belasting over werk en energie. Daarna moeten mensen via de Belastingdienst om steun vragen om hun huur nog te kunnen ophoesten. Dat is geen stevig woonbeleid; dat is noodverband plakken op een systeem dat al mank loopt. Mensen willen geen formulieren en loketten, ze willen gewoon een betaalbare woning en een salaris waarmee ze die huur zelf kunnen dragen.
Wat er in 2026 precies verandert
RTL Z zette de nieuwe regels op een rij. Dit zijn de hoofdpunten:
- De harde huurgrens voor huurtoeslag verdwijnt. Ook wie duurder huurt dan €932 kan straks toeslag aanvragen.
- De toeslag wordt wel alleen berekend tot die grens. Alles daarboven blijft volledig voor eigen rekening.
- Voor 21- en 22-jarigen vervalt de lage jongerengrens. Ook zij kunnen toeslag krijgen tot €932 huur.
- De vergoeding voor servicekosten (zoals schoonmaak en energie in algemene ruimtes) verdwijnt uit de regeling.
Op papier lijkt het een verruiming. In de praktijk verschuift de rekening vaak gewoon naar een andere post.
Wie profiteert er echt?
De vraag is wie hier beter van wordt. Veel huurders blijven vastzitten in een te dure woning, omdat betaalbare alternatieven schaars zijn. Verhuurders daarentegen zien dat de overheid een deel van het risico wegneemt door de toeslag te verruimen. Dat zet een bodem in de markt: huren dalen niet, want de staat helpt mee betalen. Het is precies de prikkel die je niet wilt als je prijzen omlaag probeert te krijgen.
Ondertussen neemt de afhankelijkheid van het toeslagenstelsel toe. En dat stelsel heeft een beladen geschiedenis. Wie pech heeft met een fout of een misverstand, kan in een bureaucratische molen terechtkomen waar niemand op zit te wachten. Dat is geen solide basis voor woonzekerheid.
De valkuil van de servicekosten
Het minst besproken deel van het plan is misschien wel het meest voelbaar: servicekosten tellen straks niet meer mee voor de toeslag. Die posten zijn niet klein. Denk aan energie voor algemene ruimtes, schoonmaak en soms klein onderhoud. Met stijgende energieprijzen en hogere loonkosten is dit een forse tegenvaller voor huurders. De overheid noemt het vereenvoudiging, maar voor wie elke maand moet rekenen is het gewoon een bezuiniging.
Per saldo kan het zo uitpakken dat de verruiming bij de huur wordt ingehaald door het wegvallen van de vergoeding voor servicekosten. Aan de voorkant wat extra, aan de achterkant weer kwijt. Daar schiet niemand iets mee op.
Jongeren krijgen meer ruimte, maar geen sleutel
Dat 21- en 22-jarigen straks niet langer vastzitten aan een lage huurgrens, klinkt sympathiek. Het probleem: er zijn te weinig betaalbare woningen om uit te kiezen. Dan is een toeslagverruiming net zoiets als een waardebon voor water in een dorp zonder kraan. Zonder extra aanbod blijft de frustratie. Jongeren willen niet nóg een regeling; ze willen een sleutel van een woning die past bij hun inkomen.
In sommige gemeenten is de schaarste extra zichtbaar door voorrang en toewijzingen die weinig ruimte laten voor starters. Het resultaat: een generatie die langer thuis woont, geen vermogen kan opbouwen en uitgesteld aan het leven begint.
Een woonbeleid dat zelfvertrouwen geeft
Als we écht iets willen veranderen, moet de knop om van pleisters naar oplossingen. Dat begint met minder belasting op arbeid, zodat mensen netto meer overhouden en minder afhankelijk zijn van toeslagen. Verder is er een serieuze bouwopgave: sneller bouwen, regels versimpelen, en gericht investeren in woningen die de middeninkomens kunnen betalen. Ook het stroomlijnen van procedures en het vrijmaken van locaties helpt om tempo te maken.
Daarnaast is het nodig om schaarste niet extra aan te wakkeren. Zonder grip op vraag en aanbod blijft elke subsidie vooral de prijs opdrijven. Maak keuzes die zorgen voor doorstroming: stimuleer betaalbare nieuwbouw, pak leegstand aan en maak het weer lonend om te verhuren tegen redelijke prijzen.
Minder afhankelijkheid, meer vrijheid
Een samenleving is sterker als mensen op eigen benen kunnen staan. Hoe minder we via ingewikkelde toeslagen moeten compenseren, hoe beter. Dat geeft rust, zekerheid en waardigheid. Nu gaan we de andere kant op: meer loketten, meer formulieren, meer afhankelijkheid. Dat kan anders.
Wie zijn huur kan betalen uit salaris, heeft geen loket nodig. Wie een betaalbare woning kan vinden, heeft geen noodverband nodig. En wie kan rekenen op duidelijke, betrouwbare regels, hoeft niet bang te zijn voor de volgende beleidswijziging die de rekening verlegt.
Slot: Stop met rondpompen en pak de oorzaken aan
De verruiming van de huurtoeslag voor hoge huren lijkt een cadeau, maar verschuift vooral de pijn. Met het schrappen van de vergoeding voor servicekosten komt er juist een nieuwe last bij. Ondertussen blijft de kern onaangeroerd: er zijn te weinig betaalbare woningen en de lasten op arbeid zijn te hoog.
Het kan slimmer. Verlaag werken, versnel bouwen, vergroot het aanbod waar de vraag is, en breng het woonbeleid terug naar wat het moet zijn: zekerheid, voorspelbaarheid en vrijheid. Geen druppels op een gloeiende plaat, maar maatregelen die de rekening echt omlaag brengen.
Tot die tijd blijven we met z’n allen in het rond pompen. En daar wordt niemand beter van.








