Bij Feyenoord groeit de onrust. In de voetbalpodcast van het Algemeen Dagblad klinkt de vrees dat de problemen in Rotterdam-Zuid nog niet voorbij zijn. De vorm is zoek, het spel overtuigt niet en de uitstraling van de ploeg is tanende. Volgens de analisten is de vraag niet of, maar wanneer de echte storm losbarst.
De cijfers schetsen een somber beeld
Van de afgelopen twaalf wedstrijden won Feyenoord er slechts drie. Die zeges kwamen tegen PEC Zwolle, Telstar en FC Volendam. Het zijn resultaten die weinig glans hebben en vooral benadrukken hoe stroef het draait. Voor een ploeg die aspiraties heeft om elk seizoen mee te doen om de titel, is dat mager.
In De Kuip lijkt de urgentie nog niet overal even groot, constateren de podcastmakers. Het gevoel overheerst daar soms dat het best oké gaat. Maar de reeks laat iets anders zien: te vaak puntenverlies, te weinig grip op wedstrijden en weinig momenten waarop Feyenoord echt de tegenstander bij de keel grijpt.
Van Slot naar nu: minder verschilmakers aan de zijkanten
Maarten Wijffels wijst op een opvallende verschuiving in het spel. Onder Arne Slot waren juist de buitenspelers cruciaal. Zij maakten het verschil in tempo, diepgang en dreiging. Nu is dat wisselvallig. Hadj Moussa laat flitsen zien, maar niet structureel. Aan de linkerkant komt te weinig los. Ook de backs leveren minder op. Waar het onder Slot vaak een wapen was, is het contrast nu groot.
Die mindere output aan de zijkanten werkt door in het hele elftal. Zonder constante dreiging via de flanken wordt het lastiger om tegenstanders uit elkaar te spelen. De opbouw stokt, het positiespel verliest aan scherpte en de spitsen krijgen minder bespeelbare ballen.
Te veel ruimte, te weinig controle
Verdedigend laat Feyenoord geregeld gaten vallen. Tegen FC Twente en sc Heerenveen kon de tegenstander met twee of drie passes het middenveld oversteken. Dat dwingt aanvallers om zestig meter terug te rennen en haalt de angel uit eigen omschakelmomenten. Het is een signaal dat de veldbezetting en afstanden niet kloppen.
Controle is het probleemwoord. Als het middenveld te makkelijk wordt doorbroken, staat elke linie onder druk. Dan wordt elk duel op eigen helft gevoerd en is er geen basis meer om zelf te domineren. Het resultaat: onrust in de opbouw, meer foutjes en tegenstanders die ruiken dat er wat te halen valt.
Het kantelpunt: verlies tegen PSV
De 2-3 nederlaag tegen PSV wordt in de podcast gezien als het begin van de neerwaartse lijn. Niet zozeer door het resultaat, maar door het gevoel dat daarna bleef hangen. Sindsdien is het sprankelende er zelden nog afgekomen. Feyenoord oogt vaker zoekend dan sturend, vaker reagerend dan dicterend.
Het verlangen van de achterban is duidelijk: een Feyenoord dat topwedstrijden ingaat om te heersen, zoals onder Slot en in delen van de periode onder Brian Priske. Dat gevoel van onverbiddelijke druk mist men nu. En zonder die herkenbare intensiteit slijten punten weg.
Wie is er nog bang voor Feyenoord?
Wijffels stelt de vraag onomwonden: welke tegenstander vreest dit Feyenoord nog echt? Zijn conclusie is pijnlijk: momenteel niemand. Dat zegt veel over de veranderde status op het veld. Tegenstanders voelen minder dreiging en durven eerder vooruit te voetballen in De Kuip.
Daarbij speelt ook de positie van Robin van Persie een rol in de beeldvorming, zo klinkt het. Zijn clubstatus zorgt volgens de analisten voor goodwill. Zonder dat Feyenoord-verleden zou men strenger oordelen. Zeker omdat zijn passage bij Heerenveen geen sportief succes bracht en hij zich op het hoogste niveau nog moet bewijzen. Door zijn naam en historie krijgt hij nu meer krediet dan een buitenstaander zou krijgen.
Discussie over krediet en koers
Mikos Gouka stoort zich aan het afnemende kritische vermogen rondom de club. Hij mist de zakelijke, afstandelijke blik op hoe het ervoor staat. Binnen de communicatie klinkt steeds vaker dat een tweede plaats ook prima is. Dat mag realistisch lijken, maar voelt voor een topclub ook als een gevaarlijke lat. Het schept weinig urgentie om te verbeteren.
De roep is om iemand van buiten die objectief naar prestaties, spelontwikkeling en keuzes kijkt. Niet om met de botte bijl te hakken, wel om scherp en eerlijk te zijn. Want juist duidelijke kaders en verwachtingen helpen een elftal groeien. Als de norm vervaagt, blijven halfslachtige prestaties te lang bestaan.
Wat gaat er mis in het spel?
De problemen stapelen zich in een paar patronen op. Flanken die te weinig brengen. Backs die minder bijdragen aan het aanvalsspel. Een middenveld dat te makkelijk wordt overspeeld. En een elftal dat daardoor te vaak in de achteruit moet. Dit zijn geen incidenten, maar terugkerende thema’s in de recente reeks.
Het vraagt om keuzes. Helderheid over pressing, restverdediging en invulling van de vleugels. Consistentie in de basiself en duidelijke afspraken in de opbouw. Zonder vaste patronen blijft het ad hoc en wordt het gat met een draaiende concurrentie niet kleiner.
Tweede seizoenshelft als lakmoesproef
De komende maanden worden een test op karakter en kwaliteit. De analisten zijn kritisch en vrezen dat Feyenoord dreigt weg te zakken als de lijn niet snel keert. Het verhaal dat het in De Kuip “wel meevalt” botst met de cijfers en het spelbeeld. De marge om te corrigeren is niet oneindig.
Voor Feyenoord ligt hier ook een kans. Een serie van overtuigende optredens kan de teneur kantelen. Maar daarvoor is meer nodig dan een incidentele goede wedstrijd. Het vraagt een herkenbaar plan én uitvoering, week in, week uit. Pas dan komt de vanzelfsprekende autoriteit terug waarmee Feyenoord eerder de Eredivisie domineerde.
Vooruitblik richting 2026: doorpakken of doorsudderen
De vraag die boven de club hangt: gaat de echte crisis nog komen, of wordt die juist voorkomen? In de podcast klinkt de waarschuwing dat de onrust kan uitmonden in een groter probleem als resultaten en spel niet snel verbeteren. Het zou zonde zijn als de opgebouwde status van de afgelopen jaren opnieuw afbrokkelt.
De conclusie is helder. Het gaat niet om één persoon of één wedstrijd, maar om richting. Feyenoord moet terug naar duidelijke keuzes, scherpe normen en een elftal dat vanuit organisatie en intensiteit het initiatief neemt. Pas dan komt het respect – en misschien ook de angst – bij tegenstanders terug.
De bal ligt in Rotterdam-Zuid. Als de Rotterdammers het spel en de resultaten opkrikken, ebt de onrust vanzelf weg. Blijft het bij grilligheid en gemiste kansen, dan wordt de roep om verandering alleen maar luider. De tweede seizoenshelft wordt daarmee beslissend voor koers, vertrouwen en toekomstperspectief.








