De opvang van asielzoekers zit vast. In Ter Apel is de druk opnieuw zo groot dat de maximale capaciteit geregeld wordt overschreden. Daarom grijpt demissionair minister Mona Keijzer (Asiel en Migratie) naar een harde noodmaatregel: gemeenten moeten per direct familieleden die via gezinshereniging naar Nederland komen – de zogenoemde nareizigers – tijdelijk in hotels opvangen in de gemeente waar zij uiteindelijk gaan wonen. Zo moet er ruimte ontstaan in de overvolle azc’s en kunnen mensen eerder beginnen met hun leven op de plek waar ze straks een huis krijgen.
Wat houdt de maatregel in?
Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) gaat nareizigers verplaatsen naar hotels in hun toekomstige woonplaats. De eerste periode duurt in principe zes maanden. De kosten in die startfase neemt het COA voor zijn rekening. Na die periode dragen gemeenten de opvang verder, met financiering die het Rijk beschikbaar stelt. Als een gemeente geen hotel heeft, wordt uitgeweken naar een nabijgelegen gemeente. Het idee is dat opvang dichter bij de toekomstige woonplek helpt bij de start van school, werk en integratie.
Waarom nu? De druk op Ter Apel
Het aanmeldcentrum in Ter Apel heeft een maximumcapaciteit van 2000 mensen, maar die grens wordt de laatste dagen steeds overschreden. Een belangrijke oorzaak is de instroom van nareizigers: naar schatting komen er wekelijks zo’n 400 familieleden bij. Dat is elke maand de omvang van een klein dorp. Tegelijkertijd verblijven ongeveer 18.000 statushouders in opvanglocaties omdat zij nog geen woning hebben. Deze bezette plekken veroorzaken een stuwmeer: nieuwe asielzoekers kunnen minder snel doorstromen, waardoor het overal vastloopt.
Daarnaast zitten momenteel ongeveer 8000 nareizigers in COA-locaties die niet in hun toekomstige gemeente liggen. Ook deze groep moet worden overgeplaatst naar hotels dichter bij hun uiteindelijke woonplaats. Zo ontstaat lucht in de bestaande opvangcentra en wordt de druk op Ter Apel verlicht.
Kosten en organisatie
Hotelopvang is kostbaar, zeker als het om duizenden mensen en meerdere maanden gaat. In de opzet van de maatregel betaalt het COA de eerste zes maanden. Daarna nemen gemeenten het over met geld uit Den Haag. In de praktijk blijft het publiek geld, en dat maakt de keuze gevoelig in een tijd van krappe begrotingen en schaarse woningen. Tegelijk is het volgens het ministerie noodzakelijk om een acute crisissituatie te voorkomen.
De hoop is dat de meeste nareizigers binnen zes maanden een woning krijgen. De realiteit is echter dat de woningmarkt onder hoge druk staat. Nareizigers wachten nu gemiddeld zo’n 166 dagen op een huis. Zonder extra doorstroom of aanvullende afspraken is de kans reëel dat de hotelperiode voor een deel van de mensen langer wordt of dat er nieuwe tijdelijke oplossingen nodig zijn.
Reacties van gemeenten en COA
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) noemt het beleid tegenstrijdig. Gemeenten worden gevraagd om sneller meer mensen te huisvesten, terwijl er tegelijk gewerkt wordt aan een verbod op voorrang voor statushouders bij sociale huur. Volgens gemeenten wringt dat: als er geen voorrang mag worden gegeven, wordt het nog lastiger om snel genoeg woningen te vinden voor de groep die al in opvang zit.
Het COA noemt het moment van de aankondiging ongelukkig, vlak voor het kerstreces, omdat organisatie en uitvoering dan extra ingewikkeld zijn. Tegelijkertijd erkent men dat de druk op Ter Apel zodanig is dat snelle actie nodig blijft om onveilige of onwenselijke situaties te voorkomen.
De rol van de spreidingswet
In de discussie wijst de VNG ook op de spreidingswet. Volgens gemeenten helpt het niet dat die wet nog niet overal volledig wordt uitgevoerd. De gedachte achter de wet is dat opvang eerlijker over het land wordt verdeeld. Voorstanders geloven dat dit de druk op enkele plaatsen vermindert. Tegenstanders zeggen dat spreiding weinig uithaalt als het aantal binnenkomers hoog blijft en er te weinig woningen zijn. Hoe dan ook: zonder extra plekken en doorstroming blijven de knelpunten bestaan.
Wie zijn de nareizigers precies?
Nareizigers zijn partners, kinderen of andere gezinsleden die naar Nederland komen bij iemand die al een verblijfsvergunning heeft. Deze familieleden krijgen bij aankomst een verblijfsstatus en de bijbehorende administratieve gegevens, zoals een BSN. Het uitgangspunt van de maatregel is dat zij niet onnodig lang in centrale opvang verblijven, maar zo snel mogelijk dichter bij hun toekomstige woonplek komen, waar zij onderwijs, zorg en begeleiding kunnen regelen.
Wat betekent dit voor uw gemeente?
Gemeenten zullen in korte tijd hotelcapaciteit moeten aanwijzen en afspraken maken met beheerders. In gemeenten zonder hotels wordt gekeken naar een locatie in de buurt. De verwachting is dat mensen tijdens de hotelperiode al starten met inburgering, school voor kinderen en, waar mogelijk, werk of taallessen. Dat moet de overstap naar een definitieve woning straks vergemakkelijken.
Voor omwonenden en lokale ondernemers kan dit merkbaar zijn. Gemeenten zullen moeten communiceren over beveiliging, begeleiding en dagbesteding, en duidelijk maken hoe lang de tijdelijke opvang duurt. Transparantie over kosten en planning is daarbij van belang om draagvlak te behouden.
De kern van het probleem
De maatregel is een noodgreep, geen structurele oplossing. Zolang veel statushouders vastzitten in opvanglocaties door het gebrek aan woningen, blijft de doorstroom happeren. En zolang de instroom van nareizigers rond de 400 per week blijft, neemt de druk aan de voorkant niet af. De combinatie van hoge instroom, weinig woningen en beperkte opvangcapaciteit veroorzaakt de huidige knelpunten.
Vooruitblik
De komende weken zal blijken of hotelopvang voldoende lucht geeft aan Ter Apel en andere locaties. Intussen zijn langere termijnkeuzes nodig: extra en snellere woningbouw, afspraken over doorstroom, heldere regels over voorrang of het ontbreken daarvan, en een voorspelbare verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk, COA en gemeenten. Zonder zulke structurele stappen is de kans groot dat tijdelijke oplossingen zich blijven opstapelen en de kosten verder oplopen.
Samengevat: het kabinet kiest nu voor snelheid om de ergste druk te verlichten. Dat is begrijpelijk in een crisis, maar pas als de doorstroom op gang komt en er duidelijkheid is over huisvesting en verdeling, kan de opvangketen echt stabieler worden. Tot die tijd blijft dit vooral een manier om tijd te winnen.








