René van der Gijp kende als profvoetballer nauwelijks zenuwen. Volle stadions, vijandige sferen: het hoorde erbij en hij gedijde erin. Pas na zijn actieve carrière, toen hij in voetbalkantines zijn verhalen vertelde, ontdekte hij wat echte podiumdruk kan zijn. Aangejaagd door de recente commotie rond cabaretier Patrick Laureij, reflecteerde Van der Gijp in de podcast KieftJansenEgmondGijp openhartig op die periode, de beklemmende omstandigheden en de mentaal andere druk van optreden als eenling.
De aanleiding: commotie rond hulphond en optreden
In de podcast stond het optreden van Patrick Laureij centraal. Hij weigerde aanvankelijk het podium op te gaan omdat er een hulphond in de zaal was. Een deel van het publiek vertrok daarop verontwaardigd. Laureij bood later zijn excuses aan en trad alsnog op. Het incident raakte aan een breed gesprek over grenzen, prikkels en de kwetsbaarheid van artiesten op het podium.
Voor Van der Gijp was het een herkenbaar thema. Hij ziet vaker dat cabaretiers en podiumartiesten snel ontregeld kunnen raken door onverwachte omstandigheden. “Sommige cabaretiers zijn nu eenmaal extreem gevoelig voor prikkels; als je opkomt en je ziet iets wat je niet verwacht, dan kan dat je uit je concentratie halen,” legde hij uit. De ophef rond de hulphond werd daarmee een opstap naar zijn eigen ervaringen in een totaal andere arena: de voetbalkantine.
Van stadionrust naar kantinekrapte
Na zijn loopbaan als buitenspeler begon Van der Gijp te spreken bij clubs en verenigingen. Zijn bekendheid groeide snel, de vraag schoot omhoog en daarmee ook de schaal van zijn optredens. “Ik stond in kantines waar driehonderd man in pasten en er zaten er twaalfhonderd,” blikte hij terug. “Zo beangstigend, zo warm… Het was heel beklemmend.”
Het contrast kon bijna niet groter. Waar je als voetballer in een team van elf staat, met duidelijke lijnen, begeleiding en routine, sta je als spreker alleen. De ruimte is vaak laag, de lucht zwaar en het publiek dichtbij. De warmte van de lampen, geroezemoes aan de bar, geroep vanaf de achterste rij: al die factoren kunnen samen een prestatiedruk creëren die anders aanvoelt dan 90 minuten topvoetbal. Van der Gijp ervoer hoe die setting op hem inwerkte, juist omdat alle aandacht op één persoon gericht is.
Heldere afspraken, toch kinderen op de eerste rijen
Om grip te houden op de situatie stelde Van der Gijp altijd voorwaarden. De belangrijkste: het was een avond voor volwassenen. “Dat was niet voor kinderen van acht, negen jaar. Ik zei altijd: alleen volwassenen.” In de praktijk pakte het geregeld anders uit. “Dan kwam ik aan en zaten de eerste drie rijen vol kinderen.”
Het illustreert de dunne lijn waarop organisatoren balanceren tussen commerciële druk, populariteit en verantwoordelijkheid. Als de vraag het aanbod overstijgt, wordt de verleiding groot om net iets meer stoelen te plaatsen, net iets meer mensen binnen te laten, of de doelgroepafspraak te laten vieren. Voor de spreker die met een specifiek soort humor of directe anekdotes rekening houdt met leeftijd en context, kan dat het optreden radicaal veranderen.
Alleen op het podium: een andere druk dan in teamverband
Van der Gijp maakte in de podcast het bruggetje naar een breder punt: de mentale druk van solo-optredens. “Als voetballer loop je met nog tien man,” zei hij. “Als cabaretier ben je toch een eenling.” Die vergelijking trok hij door naar individuele sporten. Tennissers, darters of golfers hebben tijdens hun optreden weinig plekken om zich te verschuilen. Iedere misser, elke twijfel is meteen zichtbaar – en hoorbaar.
Het sluit aan bij een groeiende erkenning in de sport en cultuur dat mentale belasting, prikkelgevoeligheid en omgevingsfactoren hard kunnen binnenkomen. Van der Gijp: “Ik begrijp wel dat sommigen daar onderdoor kunnen gaan. Veel topsporters hebben allemaal iets geks.” Hij bedoelt daarmee dat uitzonderlijke prestaties vaak samengaan met uitgesproken karaktertrekken of gevoeligheden. Op het podium of de baan kan dat zowel een kracht als een kwetsbaarheid zijn.
De context van de podcast en het gesprek
Het gesprek vond plaats in de vertrouwde setting van KieftJansenEgmondGijp, de podcast waarin Wim Kieft, Michel van Egmond, Marcel van Roosmalen’s uitgever/biograaf Michel van Egmond en René van der Gijp vrijuit praten over voetbal, media en alles daaromheen. Aanleiding was het voorval met Laureij, maar zoals vaker verschoof de focus naar de mechanismen achter het incident: hoe ga je om met onverwachte prikkels, wat mag een artiest vragen van publiek en zaal, en welke rol spelen organisatoren?
Van der Gijp noemde in dat kader cabaretiers als Theo Maassen als voorbeeld van makers die extreem nauwgezet met omstandigheden omgaan. Niet uit grilligheid, maar omdat hun timing, energie en interactie met de zaal het fundament van de voorstelling vormen. Een onverwacht element – een hond, een flikkerende spot, een luidruchtige bar – kan die balans verstoren.
Toegankelijkheid, comfort en veiligheid onder één dak
Het incident met de hulphond riep intussen ook vragen op over toegankelijkheid. Hulphonden maken voor sommige bezoekers het verschil tussen wel of niet kunnen gaan. Tegelijk hebben artiesten recht op een zo voorspelbaar mogelijke setting. De praktijk vraagt om maatwerk: duidelijke informatie vooraf, goede zaalindeling, voldoende ventilatie en vooral strakke handhaving van capaciteit. In het geval van Van der Gijp speelt bovendien mee dat kantines zelden zijn ontworpen voor het soort massale publieksavonden waarvoor ze soms worden ingezet.
De verhalen over 1200 mensen in een ruimte voor 300 tonen waar het mis kan gaan. Niet alleen mentaal, maar ook qua veiligheid en comfort. Voor iedereen – artiest, organisatie en publiek – is het beter als de randvoorwaarden kloppen. Dan krijgt het optreden de beste kans om te slagen, zonder dat iemand over grenzen heen hoeft.
Openheid over mentale belasting
Wat Van der Gijp vooral duidelijk maakt, is dat bravoure op televisie of vroeger op het veld niet betekent dat je immuun bent voor podiumdruk. De eerlijkheid waarmee hij vertelt over “beklemmende” optredens is opmerkelijk in een cultuur die stoerheid soms verwart met onverstoorbaarheid. Door die ervaringen te delen, normaliseert hij het gesprek over mentale belasting in sport en entertainment – ook als het gaat om relatief alledaagse plekken als de voetbalkantine.
Conclusie: lessen voor publiek en organisatoren
De anekdotes van Van der Gijp en de ophef rond Laureij komen samen in één les: duidelijkheid en zorgvuldige organisatie zijn essentieel. Respecteer capaciteitsgrenzen. Communiceer helder over doelgroep en huisregels. Houd rekening met toegankelijkheidswensen én met de werkvoorwaarden van artiesten. En realiseer je dat optreden als eenling een andere, vaak zwaardere mentale druk met zich meebrengt dan presteren in teamverband.
Van der Gijp blijft ondertussen de vinger op de zere plek leggen: populariteit mag nooit een excuus zijn om afspraken los te laten. Met die boodschap kijkt hij, en met hem veel anderen in sport en cultuur, vooruit naar een professionelere aanpak van dit soort avonden – zodat het voor iedereen beter, prettiger en veiliger wordt.
 
			 
                    







