Tim Coronel zet grote vraagtekens bij de kansen van Red Bull Powertrains in combinatie met Ford. De coureur en analist verwacht dat de nieuwe krachtbron, die in 2026 zijn debuut maakt, tijd nodig heeft om competitief te worden. Hij verwijst daarbij naar de lange weg die Honda moest gaan voordat het winnende motoren leverde. In gesprek met GPFans zegt Coronel ronduit dat hij er geen vertrouwen in heeft dat Red Bull-Ford er “in één keer staat”.
Red Bull stapt zelf in motoren
De motorenwereld van de Formule 1 gaat in 2026 op de schop. Red Bull koos er eerder al voor om niet langer afhankelijk te zijn van een externe fabrikant en bouwde in Milton Keynes een eigen motorendivisie: Red Bull Powertrains (RBPT). Die stap volgde nadat Honda eind 2021 aankondigde zich terug te trekken om zich meer te richten op elektrificatie. Later keerde Honda deels terug en bleef het merk tot en met 2025 betrokken via HRC-ondersteuning, terwijl de motoren onder Red Bull-badge gebruikt werden.
Vanaf 2026 is het hoofdstuk Honda bij Red Bull echt afgesloten. Dan start de officiële samenwerking tussen Red Bull en Ford voor het nieuwe motorenreglement. Ford levert kennis en technologie voor het elektrische deel van de power unit, zoals batterijen, MGU-K, vermogenselektronica en software. RBPT bouwt en integreert de complete krachtbron in huis. De fabriek is uitgebouwd met testcellen en dyno’s, en er zijn tientallen specialisten aangetrokken, waaronder ervaren mensen uit de motorendivisies van Mercedes en Honda. Volgens berichten van onder meer FormulaAnalisiTechnica zouden ongeveer 150 ex-Honda-medewerkers inmiddels bij RBPT aan de slag zijn.
Honda kiest voor Aston Martin
Honda zelf heeft een nieuwe route gekozen. De Japanse fabrikant wordt met ingang van 2026 de motorpartner van Aston Martin. Daarmee staat Honda weer vol in de Formule 1, maar dan met een andere toporganisatie. Het tekent hoe aantrekkelijk de sport is geworden voor fabrikanten: het platform is mondiaal, de techniek sluit aan op de richting van de auto-industrie, en de regels leggen het accent op hybride power en duurzame brandstoffen.
Coronel verwacht opstartproblemen
Coronel kijkt nuchter naar de opgave die Red Bull-Ford te wachten staat. Hij wijst erop dat Honda, ondanks enorme middelen en kennis, meerdere seizoenen nodig had om betrouwbaar en snel te worden. Aanvankelijk liep Honda tegen kinderziektes en vermogensachterstand aan, voordat het samen met Red Bull een winnende combinatie vormde. “Als je ziet hoe lang het duurde voordat Honda echt op niveau was, dan geloof ik niet dat Red Bull met Ford dit in één klap beter doet,” is de kern van zijn boodschap. Hij zegt er zelfs bij dat hij er “nul” vertrouwen in heeft dat het direct lukt, en dat hij er persoonlijk niets groots op zou durven inzetten.
Die scepsis komt volgens Coronel niet voort uit negativiteit, maar uit ervaring met hoe complex een moderne F1-krachtbron is. Een nieuwe motor bouwen gaat niet alleen om piekvermogen. Het draait evenzeer om software, energiemanagement, thermische efficiëntie, betrouwbaarheid en de manier waarop de motor samenwerkt met de auto en de rijder. Dat geheel finetunen kost tijd, testkilometers en meerdere ontwikkelcycli.
Waarom 2026 zo’n grote stap is
Het 2026-reglement verandert de spelregels. De elektrische component wordt krachtiger en belangrijker, de MGU-H verdwijnt, en de brandstof wordt volledig duurzaam. Het doel is een betere balans tussen verbrandingsmotor en elektrisch vermogen en een lagere complexiteit op bepaalde vlakken. In de praktijk betekent het een compleet nieuwe puzzel: energie terugwinnen, opslaan en op het juiste moment weer vrijgeven zonder dat de bestuurder vermogen “mist” op rechte stukken of in uitgangen van bochten. Ook de koeling en verpakking in de auto veranderen, wat weer invloed heeft op aerodynamica en wegligging.
Voor een nieuwe speler als RBPT-Ford is dat dubbel ingewikkeld. Alles moet tegelijk kloppen: de hardware van de motor, de ERS-componenten, de batterijchemie, de software die alles aanstuurt én de integratie met het chassis van Red Bull Racing. Het team heeft onmiskenbaar veel talent en middelen, maar niemand krijgt in de Formule 1 gratis tijd. Fouten of kinderziektes in de eerste maanden kunnen direct punten kosten.
Personeel en knowhow: de opbouwfase
Red Bull heeft zwaar geïnvesteerd in mensen en faciliteiten. Er werden leidinggevenden en specialisten weggehaald bij Mercedes High Performance Powertrains en andere motorbouwers. Ook stroomden er, zoals gemeld, veel ex-Honda-medewerkers in. Die mix moet ervoor zorgen dat RBPT niet vanaf nul begint en kennis uit verschillende “scholen” bundelt. Daarnaast is er een voordeel dat vaak wordt genoemd: Red Bull bouwt motor en chassis letterlijk onder één dak. Die korte lijnen kunnen de afstemming en snelheid van beslissingen verbeteren.
Toch verdwijnen de risico’s daar niet door. Nieuwe organisaties hebben tijd nodig om processen te laten landen, testdata te interpreteren en betrouwbaarheid op te bouwen. Op de testbank kan veel, maar de echte proef is het raceweekend: wisselende temperaturen, hoogte, brandstofstrategieën, vibraties, schakelmomenten, en de druk van wiel-aan-wielgevechten.
Concurrentie met gevestigde macht
Coronel benadrukt dat Red Bull-Ford het opneemt tegen motorbouwers met een gigantische staat van dienst. Mercedes bouwt al decennialang topmotoren en beschikt over een diepgewortelde structuur in Brixworth. Ferrari produceert al meer dan een eeuw motoren en heeft in Maranello een eigen ecosysteem rond de krachtbron. Renault (Alpine) blijft in 2026 eveneens actief, en Audi stapt in met een fabrieksteam. Tegen die achtergrond is het volgens Coronel onrealistisch om te denken dat een nieuwe combinatie direct de toon zet. In zijn woorden: als nieuwkomer bouw je niet “even” de beste krachtbron.
Wat betekent dit voor Red Bull?
Red Bull domineerde de afgelopen jaren met een uitzonderlijk sterke auto en een uitstekend team rondom de coureur. De stap naar een eigen krachtbron is logisch vanuit onafhankelijkheid en lange termijn, maar brengt op korte termijn sportieve onzekerheid. Als de motor in 2026 nog niet op topniveau is, moet het chassis het verschil groter maken. Dat kan, maar er is minder marge dan in jaren waarin Red Bull een motor van een gevestigde partner had. Het omgekeerde is ook waar: slaagt RBPT-Ford er wél snel in om betrouwbaarheid en performance te combineren, dan bouwt Red Bull aan een zelfvoorzienend model met enorme strategische voordelen.
Officieel houdt het kamp van Red Bull en Ford vertrouwen en spreekt men van goede voortgang en intensieve testen. Dat is logisch: beide partijen investeren fors en willen laten zien dat het project op schema ligt. Maar zolang er geen racekilometers gemaakt zijn, blijft het gissen waar iedereen precies staat. Coronels scepsis staat daarmee tegenover het optimisme binnen de fabriekspoorten.
Vooruitblik
De komende maanden zijn cruciaal. Op de testbanken worden vermogenscurves, efficiëntie en betrouwbaarheid richting homologatie aangescherpt. Daarna moet in de auto blijken of de theorieën kloppen. Pas tijdens de eerste races van 2026 weten we of Red Bull-Ford meteen meedoet om overwinningen of dat er een opbouwjaar nodig is. Coronel verwacht het laatste en waarschuwt dat de lat extreem hoog ligt, zeker met concurrenten die hun motorprogramma’s al jarenlang op de rit hebben.
Kern van het verhaal: Red Bull neemt een moedige, strategische stap door eigen motoren te bouwen met Ford als partner. De beloning kan groot zijn, maar het risico op een hobbelige start is reëel. Of de scepsis van Coronel terecht is, zien we pas als het licht op groen gaat en de eerste rondetijden binnenlopen.








