Wie de duurste uitgaande transfers van Feyenoord naast die van Ajax legt, ziet een hardnekkig patroon: Ajacieden leveren structureel hogere bedragen op. Dat is geen toeval, maar het resultaat van zichtbaarheid en timing op het hoogste Europese podium. Volgens een analyse van De Telegraaf lift Ajax al jaren mee op de waardestijging die Champions League-prestaties veroorzaken, terwijl Feyenoord die stap nog niet voluit heeft kunnen zetten.
Europees succes bepaalt de prijslijst
De roemruchte verkopen van Ajax in de periode na de Champions League-reeks van 2018/2019 zijn illustratief. Frenkie de Jong ging voor circa 86 miljoen euro naar Barcelona, Matthijs de Ligt kostte Juventus naar verluidt 85 miljoen en Antony leverde zelfs ongeveer honderd miljoen op bij zijn transfer. Dat soort bedragen worden niet in een vacuüm betaald. Clubs uit de Europese top betalen de hoofdprijs als spelers zich overtuigend hebben bewezen tegen directe concurrenten op dat niveau. Die etalage vergroot reputatie, marktwaarde en het gevoel van zekerheid bij kopers.
Feyenoord heeft in de afgelopen jaren sportief wel stappen gezet, maar nog niet de doorbraak beleefd die de marktwaarde van de selectie structureel naar Ajax-niveau tilt. Met regelmatige Europese overwintering en een dominante rol in de Eredivisie is de basis gelegd, maar een diepe Champions League-run blijft de ontbrekende katalysator.
Verkoopmotor onder Te Kloese draait gestaag
Dat wil niet zeggen dat Feyenoord zakelijk achterblijft. Integendeel. Onder algemeen directeur Dennis te Kloese worden jaarlijks spelers voor stevige bedragen verkocht. Sterker nog, in elke transferwindow onder zijn leiding vertrok er minimaal één speler in de bandbreedte van 25 tot 35 miljoen euro.
De reeks is helder en concreet. In 2022 ging Luis Sinisterra voor zo’n 25 miljoen euro naar Leeds United. Een jaar later verkocht Feyenoord aanvoerder Orkun Kökçü voor circa 30 miljoen aan Benfica. In 2024 volgde Mats Wieffer, die Brighton & Hove Albion ongeveer 32 miljoen kostte. En in 2025 zijn Santiago Giménez, Igor Paixão en Dávid Hancko voor bedragen ruim boven de dertig miljoen euro van de hand gedaan. Het is een consistent verkoopritme dat niet alleen cash genereert, maar ook aantoont dat Feyenoord gericht waarde creëert met doorontwikkeling en zichtbaarheid in de eigen ploeg.
Inkoopbeleid: gericht investeren met oog voor marge
De andere kant van de medaille is minstens zo relevant. Feyenoord vermijdt doorgaans het opdrijven van aankoopprijzen voor individuele spelers. De meeste deals in het Te Kloese-tijdperk vallen tussen de 2 en 10 miljoen euro. Daarmee past de club een value-investingstrategie toe: talent aankopen in een betaalbare markt, opleiden en sportief laten renderen, en vervolgens verkopen met meerwaarde.
Dat model kent per definitie variatie in uitkomsten. Voorbeelden zijn er aan beide kanten. Luka Ivanušec (circa 8 miljoen) en Ramiz Zerrouki (circa 7,5 miljoen) hebben hun prijskaartje sportief en financieel nog niet volledig terugverdiend. Daar staat tegenover dat meerdere aankopen een fors veelvoud hebben opgeleverd. Santiago Giménez werd voor ongeveer 6 miljoen gehaald, Igor Paixão kostte rond de 4,5 miljoen en Dávid Hancko kwam voor circa 8,3 miljoen binnen. Die profielen groeiden uit tot sleutelfiguren, met zowel sportief rendement als een stevige transferwinst tot gevolg.
Waarom de “jackpot” uitbleef
Het verschil met Ajax laat zich grotendeels verklaren door momentum en marktwerking. Champions League-achtste finales, kwartfinales en halve finales zorgen voor intensieve blootstelling aan topclubs, scouts, data-analisten en wereldwijde media. Spelers die in die arena beslissend zijn, worden anders geprijsd. De Eredivisie is een uitstekende springplank, maar de absolute piekprijzen ontstaan wanneer prestaties en zichtbaarheid samenkomen op Champions League-niveau.
Daarmee hangt ook de timing van verkopen samen. Ajax kon zijn toptalenten verkopen op het moment dat hun internationale reputatie op een hoogtepunt zat. Feyenoord heeft die perfecte storm tot dusver minder vaak gecreëerd. De club wint nationaal en toont Europees progressie, maar miste tot nu toe de ene echt diepe run die de marktwaarde van meerdere basisspelers in korte tijd naar recordhoogte tilt.
Waar de winst naartoe gaat
De inkomsten uit transfers blijven niet op de plank liggen. De verwachting is dat een wezenlijk deel van de winst wordt aangewend om de invloed van de Vrienden van Feyenoord, de investeringsgroep achter de club, stap voor stap te verkleinen. Minder externe zeggenschap betekent op termijn meer strategische autonomie voor de clubleiding.
Daarnaast wordt een deel van de middelen gereserveerd voor de toekomst van het stadion. Renovatie van De Kuip staat nadrukkelijk op de agenda. Het gaat dan om modernisering van faciliteiten, verbetering van hospitality- en sponsorruimten, en het optimaliseren van wedstrijddag-inkomsten. Zulke investeringen zijn cruciaal om structureel hogere omzet te genereren, los van transferwinsten. Daarmee kan Feyenoord de kloof in budgetten en salarishuizen met nationale en Europese concurrenten verder dichten.
Wat is er nodig voor de volgende stap?
De sportieve sleutel ligt voor de hand: Champions League-overwintering en, idealiter, een kwartfinale of verder. Dat vergroot de internationale geloofwaardigheid van Feyenoords basisspelers en rechtvaardigt hogere vraagprijzen. Daarnaast blijft de timing van verkopen essentieel. Spelers moeten vertrekken op het piekmoment van hun vorm, leeftijdscurve en contractduur.
Op operationeel vlak helpt het om het salarishuis stap voor stap te verhogen binnen verantwoorde kaders. Zo kan de club ervaren krachten langer behouden en de kern van het elftal bij elkaar houden tot na een Europese campagne. Dat verhoogt de kans op die ene beslissende doorbraak. Tegelijkertijd blijft gerichte scouting in onderbediende markten nodig, om het value-model aan de inkoopkant levend te houden. Het zijn communicerende vaten: hogere sportieve pieken voeden de verkoopzijde, slimme aankopen voeden de sportieve pieken.
Het bredere plaatje: competitie, reputatie en ritme
De Eredivisie blijft een opleidingscompetitie met lagere tv-inkomsten dan de topvijf in Europa. Dat drukt de plafonds die clubs nationaal kunnen aantikken, in salaris en in transfers. Juist daarom wegen Europese prestaties extra zwaar. Ajax profiteerde van een unieke reeks, die de waarde van een generatie spelers stuwde. Feyenoord heeft met titels, een beker en regelmatige Europese deelnames het fundament gelegd om een soortgelijke sprong te maken. Het ritme in zowel aankopen als verkopen wijst op een duidelijke koers, waarin sportieve continuïteit en financiële discipline elkaar moeten versterken.
Vooruitblik
Feyenoord staat organisatorisch en financieel sterker dan enkele jaren geleden. De transfermachine draait, het sportieve fundament is stabiel en de plannen voor stadionontwikkeling liggen op tafel. De volgende stap is helder maar uitdagend: een Europese campagne die het elftal en de individuele uitblinkers in de absolute schijnwerpers zet. Lukt dat, dan kunnen de Rotterdamse recordtransfers dichter bij het Amsterdamse niveau komen. Tot die tijd lijkt de weg van gecontroleerde groei, slimme inkoop en gerichte verkoop de juiste. De komende transferwindows en Europese campagnes laten zien of die lijn de gewenste doorbraak oplevert.