Henri Bontenbal is in een storm van kritiek beland na zijn optreden bij Nieuwsuur. De CDA-lijsttrekker verdedigde daar de ruimte van religieuze scholen om een orthodoxe visie op relaties te onderwijzen, terwijl hij tegelijk benadrukte dat dit binnen de grenzen van de rechtsstaat moet blijven. De meest felle reactie kwam een dag later bij Vandaag Inside, waar Johan Derksen oordeelde dat Bontenbal met deze uitspraken zijn geloofwaardigheid als mogelijke premier heeft verspeeld.
Wat Bontenbal zei bij Nieuwsuur
In de uitzending van maandag werd Bontenbal geconfronteerd met de praktijk op sommige islamitische en streng christelijke scholen, waar homoseksuele relaties van leerlingen niet worden geaccepteerd. De CDA-leider erkende dat deze opvatting botst met artikel 1 van de Grondwet, waarin het gelijkheidsbeginsel is vastgelegd en discriminatie verboden wordt. Tegelijkertijd wees hij op het belang van artikel 23, de vrijheid van onderwijs, die scholen ruimte geeft om onderwijs te verzorgen vanuit een eigen religieuze overtuiging.
Volgens Bontenbal mogen scholen hun religieuze visie in de klas uitdragen, zolang dat niet leidt tot uitsluiting of dwang. Hij stelde dat ouders in Nederland de keuze hebben om hun kind naar een andere school te sturen als de grondslag van een school niet past bij hun opvattingen of het welzijn van hun kind. Daarbij onderstreepte hij het belang van een pluriform onderwijslandschap in een liberale democratie: verschillende levensbeschouwingen mogen bestaan, maar binnen duidelijke wettelijke kaders.
Die balans – religieuze vrijheid versus gelijke behandeling – is precies waar het debat al jaren op vastloopt. Bontenbal probeerde zichtbaar die middenweg te bewandelen, maar werd daarop direct aangesproken: hoe ver reikt de vrijheid van een school om een orthodoxe opvatting te onderwijzen, zonder dat leerlingen met een andere seksuele oriëntatie zich onveilig of ongelijk behandeld voelen?
De spanning tussen artikel 1 en artikel 23
Het Nederlandse onderwijsrecht staat al langer in het teken van deze spanning. Artikel 23 geeft scholen vrijheid van richting en inrichting, mits zij voldoen aan algemene wettelijke eisen. Tegelijkertijd dwingt artikel 1 tot gelijke behandeling en een verbod op discriminatie. In de praktijk betekent dit dat scholen weliswaar een religieuze moraal mogen doceren, maar dat zij geen leerlingen mogen uitsluiten, sanctioneren of onder druk zetten vanwege hun geaardheid of relatiekeuzes.
De Inspectie van het Onderwijs ziet bovendien toe op een veilig schoolklimaat en burgerschapsvorming. Scholen horen dus ruimte te bieden aan alle leerlingen, ongeacht hun oriëntatie, en mogen geen beleid voeren dat tot structurele uitsluiting of onveiligheid leidt. Dat maakt de scheidslijn delicaat: waar eindigt het uitdragen van een religieuze visie, en waar begint feitelijke discriminatie?
De discussie over zogenoemde ‘acceptatieverklaringen’ en omgangsregels rond relaties op reformatorische en islamitische scholen laait met regelmaat op. De kern blijft hetzelfde: de wet biedt ruimte aan overtuigingsonderwijs, maar die ruimte is niet onbeperkt en mag nooit in strijd zijn met de basisrechten van leerlingen.
Felle kritiek in Vandaag Inside
Waar Bontenbal een evenwicht beoogde, concludeerde Johan Derksen dat de CDA-leider een “cruciale uitglijder” beging. In Vandaag Inside zei hij dat Bontenbal met zijn woorden feitelijk vrij spel gaf aan islamitische en streng christelijke scholen om relaties tussen homoseksuele leerlingen te verbieden. Derksen noemde dat “onherstelbaar” en vond dat Bontenbal daarmee ongeschikt is om premier te worden.
Volgens Derksen heeft de CDA-lijsttrekker zijn campagne “eigenhandig geschaad” door dit onderwerp zo te framen. Hij trok bovendien een vergelijking met voorstellen van Geert Wilders, die door tegenstanders regelmatig als strijdig met de rechtsstaat worden bestempeld. In Derksens lezing maakt Bontenbal zich aan hetzelfde verwijt schuldig wanneer hij scholen die ruimte gunt om relaties van leerlingen te normeren op basis van religie. Hij stelde zelfs dat dit voor andere partijen reden zou moeten zijn om samenwerking met het CDA te heroverwegen.
De toon was hard, de conclusie helder: volgens Derksen is Bontenbal voorbij de grens gegaan die een premier in wording niet mag overschrijden. Daarmee kwam de kritiek minder uit de klassieke politieke hoek, en juist uit het domein van de populaire talkshows die in campagnetijd een groot bereik hebben en het sentiment kunnen kantelen.
Politieke context: vrijheid, gelijkheid en campagnegevoeligheid
Het thema raakt een zenuw in de Nederlandse politiek. Voor partijen als het CDA is vrijheid van onderwijs historisch een kernpunt. Tegelijk is er in de samenleving een breed gedeeld uitgangspunt dat leerlingen, ongeacht hun geaardheid, zich veilig en geaccepteerd moeten voelen op school. Wie in de campagne spreekt over de grenzen van artikel 23, begeeft zich dus direct in een debat over botsende grondrechten – en doet dat onder het vergrootglas van media en kiezers.
Bontenbal probeerde die spanning te adresseren door zowel de waarde van pluralisme te benadrukken als de randvoorwaarden van de rechtsstaat. Zijn opmerking dat ouders kunnen overstappen naar een andere school is juridisch juist – Nederland kent schoolkeuzevrijheid – maar politiek risicovol: critici zien daarin het verleggen van de verantwoordelijkheid naar ouders en leerlingen, terwijl juist scholen wettelijk verplicht zijn een veilige omgeving te borgen.
De dynamiek is illustratief voor de campagne: culturele en ethische thema’s krijgen al snel veel aandacht, zeker wanneer ze in talkshows worden gevat in duidelijke stellingen en soundbites. Dat maakt de ruimte voor nuance klein en de impact van een ongelukkig geformuleerde zin groot.
Wat staat er op het spel voor Bontenbal en het CDA?
In strategisch opzicht kan deze affaire Bontenbal dwingen tot snelle verduidelijking. Verwacht mag worden dat hij en het CDA nogmaals expliciet maken waar de grens ligt: religieuze vorming mag, discriminatie niet; onderwijs mag normatief zijn, maar nooit ten koste van de veiligheid en gelijke behandeling van leerlingen. Hoe die boodschap landt, hangt af van de mate waarin kiezers en opiniemakers haar als overtuigend en consequent ervaren.
Voor het CDA speelt nog iets anders mee: de partij profileert zich als bruggenbouwer tussen conservatieve waarden en moderne rechtsstatelijke beginselen. Elk signaal dat die balans doorslaat, kan electorale gevolgen hebben – zowel richting traditioneel-christelijke kiezers als richting gematigde, stedelijke achterban. En in formatietermen geldt: hoe scherper het profiel op gevoelige thema’s, hoe lastiger latere samenwerking met partijen die daar diametraal tegenover staan.
Vooruitblik
Het debat zal de komende dagen ongetwijfeld doorgaan. Let op drie zaken: ten eerste de precieze juridische duiding – waar ligt volgens de wet de grens tussen religieuze onderwijsvisie en discriminatie in de praktijk? Ten tweede de reactie van het CDA: volgt er een nadere toelichting of correctie van de formulering die in Nieuwsuur is gebruikt? En ten derde de respons van andere partijen en onderwijsorganisaties: wordt dit een campagnebrede discussie over artikel 23 en schoolveiligheid, of blijft het een kortstondige mediarel?
Voor nu is duidelijk dat één tv-avond het beeld van een kandidaat kan kleuren. Bontenbal wilde de nuance zoeken, maar belandde midden in een scherpe tegenstelling. Of hij de regie over dit verhaal snel kan terugpakken, bepaalt mogelijk niet alleen zijn persoonlijke geloofwaardigheid, maar ook de koers en coalitiekansen van het CDA in de komende periode.