De nieuwste peiling van Maurice de Hond zet de PVV op verlies. De partij van Geert Wilders zakt van 31 naar 28 zetels en ziet de marge op de achtervolgers snel slinken. CDA en GroenLinks-PvdA naderen tot op vier zetels, terwijl in het midden nieuwe dynamiek ontstaat. De cijfers, gepresenteerd in Café Kockelmann, voelen als meer dan een momentopname: ze fungeren als rapportcijfer over een regeringsjaar waarin de PVV eerst meeregeerde en vervolgens uit de coalitie stapte, teleurgesteld over de uitblijvende koerswijziging op immigratie en nationale soevereiniteit.
Van overwinning naar weerbarstige macht
De doorbraak van 2023 werd in brede kring gezien als het startschot voor een duidelijke rechtse koers. Wilders had de wind in de rug, de formatie leverde PVV-ministers op, en de belofte was helder: steviger migratiebeleid, meer grip op soevereiniteit en minder dwingende klimaatplannen. In de praktijk bleek die belofte lastig te verzilveren. De PVV opereerde niet onder strikte coalitiefractiediscipline, maar droeg wel verantwoordelijkheid voor het geheel, terwijl kernpunten uit het eigen programma niet of slechts gedeeltelijk landen in concreet beleid.
Dat wringt. De migratie-instroom bleef hoog, Europese kaders bleven leidend en de nationale klimaatagenda werd niet fundamenteel omgegooid. Voor veel kiezers wekte dat de indruk van meeregeren zonder wezenlijke resultaten. Wilders was in die periode bovendien minder zichtbaar op televisie, mede omdat hij zich, naar eigen zeggen, ernstig bedreigd voelde na incidenten met radicale islamisten in België. Het optelsommetje van gemiste doorbraken en beperkte zichtbaarheid vertaalt zich nu in drie zetels verlies.
De cijfers: verschoven krachtenveld
De peiling van De Hond toont een beweeglijk landschap, met verschuivingen op zowel de rechter- als de middenflank:
- PVV: 31 → 28 (–3)
- CDA: 22 → 24 (+2)
- GroenLinks-PvdA: 25 → 24 (–1)
- D66: 14 → 17 (+3)
- VVD: 15 → 16 (+1)
- JA21: 13 → 11 (–2)
- FVD: 5 → 6 (+1)
- SP: 4 (stabiel)
- BBB: 4 (stabiel)
De PVV blijft de grootste, maar de marge is dunner dan voorheen. CDA en GroenLinks-PvdA blijven in de slipstream, terwijl D66 opvallend herstelt. Aan de rechterkant wisselen de verhoudingen door: verlies voor JA21, een plusje voor FVD en een stabiele positie voor SP en BBB op lagere aantallen.
Belofte van verandering onder druk
De kern van de electorale beweging zit in het verschil tussen beloofde en bereikte verandering. De PVV had invloed op het asiel- en migratiedossier, maar een rigoureuze nul-instroom kwam er niet. Tegelijkertijd bleven Europese spelregels veel beleidsruimte inkaderen. Dossiers die politiek gevoelig lagen, werden doorgeschoven. Toen de spanning in de coalitie opliep, koos Wilders voor de uitgang. Maar het politieke beeld was toen al gevormd: meedoen aan de macht zonder harde resultaten laat sporen na in de peiling.
Die spagaat tussen idealen en compromissen is niet nieuw in Den Haag, maar weegt extra zwaar voor een partij die haar succes te danken heeft aan de belofte van snelle, zichtbare breuklijnen met het bestaande beleid. Waar klassieke bestuurspartijen gewend zijn aan geleidelijke verandering, rekent het PVV-electoraat op merkbare stappen. Blijven die uit, dan verplaatsen kiezers zich sneller.
Wie profiteert en waarom
In het middenveld zetten CDA en D66 een stap vooruit. Beide partijen positioneren zich al langer als bestuurbaar en redelijk, begrippen die in onrustige tijden aantrekkingskracht hebben op kiezers die wél verandering, maar geen onzekerheid willen. De VVD wint bescheiden, terwijl de rechterflank gefragmenteerd oogt. Dat patroon is bekend: na een rechtse winst komt vaak een periode waarin teleurstelling en onderlinge concurrentie grip kosten, met als gevolg dat de middenpartijen aan invloed winnen.
Voor JA21 is het verlies pijnlijk, omdat de partij juist wil profiteren van kiezers die harder migratiebeleid wensen. Als de PVV zakt, maar kiezers niet massaal naar JA21 overstappen, suggereert dat dat stabiliteit momenteel zwaarder weegt dan ideologische scherpte. FVD groeit licht, mogelijk door kiezers die expliciet oppositie boven bestuursdeelname verkiezen.
Strategische keuze voor Wilders
De hamvraag voor de PVV-leider is strategisch: kiest hij opnieuw voor de rol van buitenstaander die het systeem van buitenaf fileert, of probeert hij de bestuurder te zijn die binnen de bestaande kaders tastbare resultaten boekt? Beide paden hebben risico’s. Buiten oppositie kan de PVV haar profilering verscherpen en teleurgestelde kiezers terugwinnen, maar de kans op directe beleidsresultaten is kleiner. Binnen het bestuur is er wel invloed, maar die gaat gepaard met compromissen die de achterban niet altijd slikt.
Wat hierbij meespeelt, is de bereidheid van andere grote partijen om opnieuw met de PVV samen te werken. De huidige peiling insinueert dat die bereidheid niet ruimer is geworden. Zonder stevige coalitiepartners is het moeilijk om de eigen agenda door te drukken. Dat besef is geen nieuw inzicht, maar het dringt in de huidige fase sterker door bij kiezers die de afweging maken tussen idealen en uitvoerbaarheid.
Communicatie, zichtbaarheid en timing
Naast inhoud weegt ook communicatie. De periode van verminderde zichtbaarheid van Wilders, ingegeven door serieuze veiligheidszorgen, heeft het beeld van regie en richting mogelijk verzwakt. In politiek draait het niet alleen om besluiten, maar ook om het voortdurend tonen van koers en voortgang. Wanneer grotere breekpunten uitblijven, wordt elk moment van luwte al snel vertaald als gebrek aan momentum.
Tegelijk is timing doorslaggevend. Peilingen bewegen mee met verwachtingen en incidenten. Een duidelijke strategie en één of twee goed zichtbare beleidsdoorbraken kunnen het sentiment kantelen. De vraag is of de PVV die ruimte buiten de coalitie sneller vindt dan erin.
Vooruitblik: signaal is serieus, speelveld blijft open
Peilingen zijn geen verkiezingen, maar wel richtingaanwijzers. Het huidige signaal is duidelijk: kiezers belonen tastbare resultaten en bestraffen onduidelijkheid tussen belofte en praktijk. De PVV houdt de koppositie, maar het gezag van Wilders als motor van verandering staat onder druk. Voor het midden biedt dat kansen om de rol van ‘veilig stuur’ te claimen; voor de rechterflank is het een waarschuwing dat versnippering kostbaar is.
De komende weken worden cruciaal. Keuzes over toon, strategie en dossiers – vooral migratie, Europa en klimaat – bepalen of de PVV de daling kan keren. Een hernieuwde, consequente profilering kan verloren terrein terugwinnen. Blijft de spagaat tussen oppositietaal en bestuurspraxis bestaan, dan is de kans groot dat de marge verder slinkt. Het speelveld is open, maar het momentum ligt nu bij partijen die bestuur en duidelijkheid zichtbaar weten te verbinden.