PSV is zijn Champions League-campagne op een teleurstellende manier gestart. In een wedstrijd waarin de Eindhovenaren niet onderdeden qua spel, ging het team van Peter Bosz met 3-1 onderuit tegen Juventus in Turijn. Ondanks enkele veelbelovende momenten was het vooral de effectiviteit van de Italiaanse ploeg die PSV de das omdeed.
Een valse start
PSV leek in de eerste minuten van de wedstrijd een solide indruk te maken. De ploeg wist de bal regelmatig op de helft van Juventus te houden en speelde met lef. Met een mix van ervaren krachten en de piepjonge Matteo Dams, die zijn Champions League-debuut maakte als verdediger, probeerde Bosz een balans te vinden. Echter, zonder belangrijke spelers als Mauro Junior en Noa Lang, die beiden op de bank begonnen, bleek de slagkracht in de aanval te ontbreken.
Na twintig minuten sloeg Juventus toe. Een sublieme krul van de Turkse aanvaller Kenan Yildiz bracht de Oude Dame op voorsprong en PSV had meteen het nakijken. Het was een doelpunt dat kenmerkend was voor de wedstrijd: Juventus hoefde niet per se de bovenliggende partij te zijn, maar was wel klinisch in de afronding. PSV, daarentegen, kwam simpelweg niet aan scoren toe, ondanks enkele goede aanvallen.
Voor rust al in de problemen
Juventus beperkte zich na de openingsgoal niet tot afwachten. Kansen bleven komen voor de thuisploeg, en PSV had moeite om echt in de wedstrijd te komen. Via Teun Koopmeiners creëerde Juventus wederom gevaar, maar het was uiteindelijk Weston McKennie die vlak voor rust de voorsprong verdubbelde. De Amerikaanse middenvelder kreeg de bal voor zijn voeten en maakte koelbloedig de 2-0. Met een flinke achterstand ging PSV de kleedkamer in, zonder dat ze echt slecht speelden.
Na rust van kwaad tot erger
In de tweede helft hoopte PSV iets recht te zetten, maar het duurde niet lang voordat de avond nog pijnlijker werd. Een slordig balverlies van Joey Veerman op het middenveld leidde tot een snelle tegenaanval van Juventus. De bal kwam uiteindelijk terecht bij Nico Gonzalez, die de voorsprong uitbreidde naar 3-0. Daarmee leek het lot van PSV bezegeld.
Hoewel de wedstrijd op dat moment gespeeld leek, probeerde PSV nog wat terug te doen. Peter Bosz bracht aanvallende krachten zoals Noa Lang en Ismael Saibari in het veld. Vooral Saibari wist nog voor gevaar te zorgen en schoot in de allerlaatste minuut van de wedstrijd de eretreffer binnen. De 3-1 was niet meer dan een doekje voor het bloeden, maar gaf PSV op z’n minst iets van eerherstel.
Leren van de nederlaag
Ondanks de nederlaag was PSV niet kansloos. De Eindhovenaren hadden hun momenten en waren op sommige vlakken gelijkwaardig aan Juventus. Toch was de 3-1-nederlaag een harde les in effectiviteit op het hoogste niveau. Waar PSV in de Eredivisie vaak domineert en de kansen afmaakt, was het verschil in de Champions League duidelijk zichtbaar.
Trainer Bosz zal moeten sleutelen aan het verdedigende en aanvallende spel om de rug te rechten. Met name het slordige balverlies en de kwetsbaarheid in de omschakeling kostten PSV duur. Het gemis van een aantal basisspelers was voelbaar, maar met het drukke programma in het vooruitzicht zullen de Eindhovenaren snel moeten schakelen.
Wat nu voor PSV?
De start van de Champions League-campagne is allesbehalve succesvol te noemen, en de druk ligt nu meteen op de volgende wedstrijden. Op 1 oktober ontvangt PSV Sporting CP in eigen huis, en dat wordt een cruciaal duel voor de ploeg van Bosz om nog kans te maken op een plek in de knock-outfase.
Voor nu moet de focus echter liggen op de Eredivisie. Aanstaande zondag staat een uitwedstrijd tegen Fortuna Sittardop het programma, en PSV zal zich daar moeten herpakken om het zelfvertrouwen terug te krijgen. Hoewel de nederlaag tegen Juventus pijn doet, is er nog genoeg tijd om de Champions League-droom levend te houden. Bosz en zijn team zullen echter snel moeten leren van deze pijnlijke ervaring om niet opnieuw teleurstellingen te beleven in het Europese avontuur.